Skip to main content

logo hetnestkastje liggend witteletters

Schietstraat 16 8900 Dikkebus Mail ons 057 20 30 13

Junior journalist

Een schat van een vriendin.

Morgen moet ik terug naar school. Ik weet niet waarom, maar ik heb er echt geen zin in. Weer kijken naar hoe iedereen rond mij blij is omdat ze bij elkaar kunnen zijn. Ja, ik moet iemand missen, maar toch is die persoon bij mij, in mijn hart.
Ik zal jullie eens vertellen hoe het komt dat ik mij zo eenzaam voel op school.
Ik ben Zoey en mijn beste vriendin is Emma. Ik schrijf over haar omdat ze veel meer is dan een goede vriendin. Ik ken haar al drie jaar. We waren altijd bij elkaar. Ze hielp mij bij alles, ze was er altijd voor mij. Ondertussen zijn we al veertien jaar. En nog steeds is ze mijn alles.
Emma is ook de reden waarom ik niet naar school wil. Ze is al drie dagen afwezig. En het ergste is dat ik er niks over weet. Is ze ziek ? Of is er iets anders ? Hopelijk zie ik haar morgen terug.
Als ze er morgen niet is, zal de juf uitzoeken wat er met haar scheelt.
Nu nog even wat huiswerk doen en dan vlug slapen.

“Ding Ding” De wekker van Zoey gaat af.
Zoey hoopt dat Emma vandaag terug op school is. Ze begrijpt niet waarom Emma zo lang afwezig blijft.
Zoey loopt de trap af en ze neemt snel haar ontbijt. Zoals gewoonlijk zijn haar ouders al op hun werk. Tenslotte poetst ze snel haar tanden en vertrekt dan naar school.
Zoey moppert, want het regent alweer. Ze heeft een hekel aan regen als ze er door moet met haar fiets. Ze komt doornat aan op school. Ze wacht er zenuwachtig op haar vriendin Emma. Twintig minuten later ziet ze Emma nog steeds niet. Haar hoop die gaat heel snel naar beneden. Dan hoort Zoey de juf. Ze roept iedereen naar de klas. ‘Oh nee’, denkt Zoey. Emma is nog steeds niet op school. Zoey heeft een slecht voorgevoel. De stem van de juf klinkt niet vertrouwd. Ze doet anders dan gewoonlijk. ‘Hopelijk is alles oké ?’, denkt Zoey.

De juf heeft een mededeling voor de klas. Ze vertelt dat Emma lang in het ziekenhuis moet blijven. Maar er was ook goed nieuws. Volgende week mag ze al bezoek ontvangen.
Zoey was opgelucht. Maar ze vond het ook zielig dat haar beste vriendin heel erg ziek was. Zoey wil eigenlijk wel iets meer weten. Wat heeft ze precies ?
In de pauze zocht Zoey de juf op. Ze vroeg aan de juf wat er eigenlijk scheelde met Emma.
De juf wou eerst niks zeggen. Maar dan heeft ze het Zoey toch verteld. Het gaat al een tijdje minder goed met Emma. Voor ze in het ziekenhuis kwam, moest ze al een hele tijd veel naar het toilet en kon ze ook niet meer meedoen aan de turnles. Ook andere dingen waren soms lastig voor haar, want ze was vaak heel erg moe. Ze viel soms in slaap in de klas en ook haar punten waren aan de slechte kant. De juf vertelde Zoey dat het wel eens kanker zou kunnen zijn dat Emma had.
Zoey werd bleek van dat nieuws. Zoey rende de klas uit en rende naar haar favoriete plaats, de schoolbibliotheek. Dat was ook het lievelingsplekje van Emma. Ze zaten daar soms uren samen te lezen in een leuk boek. Zoey kon haar tranen niet tegenhouden. Ze wist ook dat ze in de bib niet eeuwig kon blijven zitten dus ging ze terug naar de klas. Ze droogde ook haar tranen en éénmaal in de klas concentreerde ze zich op haar werk.
Na de les riep de juf Zoey bij haar. Ze toonde haar smartphone. Op de smartphone zag Zoey een meisje, ongeveer haar leeftijd. Ze herkende haar van ergens, maar wist niet goed van waar. De juf vroeg Zoey waarom ze niet reageerde. Zoey antwoordde dat ze eigenlijk niet goed wist wie op de foto stond. ‘ Jawel, jij weet heel goed wie dat is’ fluisterde de juf.
En toen zag Zoey het. Het was Emma. Emma was heel erg veranderd. Ze was heel bleek en haar haren waren heel erg kort geworden.
Zoey begon te praten tegen de foto. De juf zei dat het alleen een foto was, die ze gekregen had van de mama van Emma. De juf wist ook dat Emma vandaag niet kon bellen want ze moest superveel tests ondergaan. Maar vrijdag mocht ze bezoek ontvangen.

Eindelijk is het vrijdag.
Vandaag gaan we met de hele klas op bezoek bij Emma.
Emma was heel erg blij met het bezoek. Ze zag er ook goed uit. Emma vertelde dat de testjes heel erg goed waren. De woorden van Emma maakten Zoey beter. En binnenkort, binnen een paar weekjes mocht Emma terug naar school. Zoey keek er al naar uit. Eindelijk zullen we dan weer samen naar school kunnen, huiswerk samen doen en samen buiten spelen.

Die zelfde avond vertelde Zoey het nieuws van Emma aan haar ouders. Ze waren ook heel erg blij.
Op haar kamer maakt Zoey een kalender, een aftelkalender, om af te tellen wanneer Emma terug thuis komt.

Na twee weken is het zover. Eindelijk zal Zoey eens in een andere omgeving dan het ziekenhuis zien.
Ze vertrekt snel naar school, zelfs zonder ontbijt. Haar mama probeert nog iets te zeggen, maar ze is te laat, Zoey is al lang weg. Zoey fietst heel snel naar school. En ze heeft geluk het regent niet. Ze fietst zo vlug dat ze bijna door het rode licht rijdt. Ze ziet al de auto van Emma haar mama. Op school gaat ze onmiddellijk naar de klas en wacht ze zenuwachtig. De bel gaat. Ze wachten allemaal op Emma. ‘Klop, klop’. Zoey mag de deur openmaken. Ze ziet haar vriendin en ze knuffelt haar heel hard, haar grootste schat.

Door Julia

 

De Vikingen vinden draken!

Het begon allemaal op het eiland Dala. De Vikingen waren daar gelukkig en blij. Ze maakten wapens voor als er andere Vikingen kwamen en als er andere Vikingen kwamen waren ze altijd klaar voor de strijd. Op een dag vond Greg iets angstaanjagend. Het was een groot dier en het spuwde vuur. Greg was het opperhoofd van het eiland Dala en dacht dat hij dat grote beest de baas kon. Hij pakte zijn zwaard en viel aan. Greg ontweek veel vuurvlammen maar één was er te veel en het vuur raakte hem.

Gelukkig was zijn zoon Wilbert hem achterna gegaan. Hij had alles zien gebeuren. Wilbert zocht hulp. Hij wist niet goed wat hij moest doen en plots zag hij iets vreemd in de verte. Het was een goud blinkende schat. Wilbert stopte het vlug in zijn zak. Iets verderop lag ook een schild. Hij pakte het schild en ging verder.
Toen hij eindelijk iemand vond was het iemand die hij nog nooit had gezien. “Ik ben Ludo After”, zei de man. “Kan u alstublieft nu met uw paard naar mijn vader gaan? Het was iets groots die hem aanviel.” Zei Wilbert. “Kom spring achterop mijn paard.” Hij keek even naar de schat in zijn zak maar stopte het vlug weer weg. “Het is hier waar vader werd aangevallen! Waar is hij?” “Ben je zeker dat het hier was?” vroeg Ludo. “Ja heel zeker! Dat monster heeft hem mee, maar naar waar?” vroeg Wilbert. “We gaan terug,” zei Ludo. “Nee Ludo, hij moet hier zijn. Misschien is hij al in het dorp”, antwoordde Wilbert. “OK, snel, we gaan meteen kijken naar zijn huis.” Maar zijn hut was leeg. “Ludo?” riep Wilbert. “Ja, ik ben hier. Hij is er niet”, antwoordde Ludo. “Ok, we moeten afwachten maar hoe?” vroeg Wilbert bedroefd. “Doe nu maar gewoon wat ik zeg.”

Gilbert ging terug de hut in. Hij voelde weer dat zelfde gevoel in zijn zak. Wat was dat nu weer? Gilbert onderzocht de goud blinkende schat heel de nacht. Het was al laat en hij ging slapen. Maar toen de maan scheen gebeurde er iets raars met zijn schat. De schat rolde van zijn werktafel. Het is een ei die er inzit. Dit moet Ludo weten. “Ludo, voor dat ik jou gevonden had heb ik een soort schat gevonden,” vertelde Wilbert. “Hoe bedoel je?”, vroeg Ludo. “Deze blinkende gouden cilinderachtige vorm was rond het ei toen ik het vond.” “Betekent dat dit ook zo een eng beest is die je vader meenam?” “Ik denk het”, zei Wilbert. “We moeten een naam verzinnen voor dat groot beest.” “Slaap nu maar, morgen wordt het een drukke dag.” “Ik noem het grote beest een draak en dit ei een drakenei. Wat moet ik hier nu mee doen?” “Ga nu maar gewoon slapen we zullen morgen wel kijken wat we ermee zullen doen”, zei Ludo.

“Goedemorgen Ludo, ik heb ontdekt dat we niet zoveel over het drakenei weten. Ik ga nog eens terug naar de plek waar mijn vader meegenomen werd door die vuurspuwende draak.” “Ok, maar laat mijn dochter tenminste met je meegaan. Pak ook een zwaard of een bijl mee om je te beschermen.” “Dat zal ik zeker doen”, zei Wilbert.
“Ik haal Aster die je zal vergezellen op zoek naar je vader. Dit is Aster mijn jongste dochter. Misschien kun je ook het drakenei meenemen?” “Dit is een goed idee!” zei Wilbert. “Mag ik je paard meenemen om sneller met Aster daar te geraken?”
“Aster, wil jij nog schapenwol en een deken halen, dan ga ik om een mandje en het drakenei.”
“Ok, nu kunnen we vertrekken op zoek naar mijn vader. We gaan naar de plek bij het water waar mijn vader gisteren verdween.”

“Ik hoor iets breken”, zei Wilbert plots tegen Aster. “Hoor jij dat ook?” “Nee, maar kijk eens daar ik zie iets vliegen. Komt dat uit het drakenei?” antwoordde Aster. “Ik denk het want hier in deze mand liggen er alleen maar lege eierschalen. Kom, we gaan er vlug achterna en proberen het kleine beestje te pakken te krijgen.”
“Kijk daar het nest! Ik denk dat ik Greg zie! Daarboven in die hoge grot.” “Vader!” riep Wilbert “kom naar hier.” “Nee ik kan niet,” riep Greg terug, “het grote akelige beest bewaakt me als een eigen kind.” “Het grote beest is een draak, vader. Hij is gevaarlijk!”
“Aster en ik proberen je te bevrijden. Wees voorzichtig,” riep Greg, “het grote beest spuwt vuur.” “We kunnen proberen de babydraak te ruilen voor je vader Greg”, riep Aster. “Super idee! Op naar boven!”

Door Juliette